Vorige week heb ik een webinar gegeven: De 5 meest voorkomende misverstanden over de WIA.
Dat webinar was vooral voor werkgevers en professionals die met arbeidsongeschikte werknemers te maken hebben.
Nu 6 hardnekkige misverstanden over de WIA voor de werknemer.
1. Als je arbeidsongeschikt bent, dan zit je in de Ziektewet
Het eerste misverstand is iets wat heel veel mensen zeggen.
Het klopt dat het vroeger zo werd genoemd als je arbeidsongeschikt werd.
De wet werd ingevoerd in 1930 om werknemers te beschermen als ze ziek werden.
Tegenwoordig is de werkgever de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid verantwoordelijk voor het doorbetalen van het loon.
Als je een werkgever hebt, is deze term dus niet van toepassing.
Alleen als je geen werkgever hebt of vanwege een no risk polis kan er sprake zijn van een ziektewet uitkering.
Meer lezen over de ziektewet? Klik dan hier
2. Je hebt altijd recht op een WIA-uitkering na twee jaar ziekte
Niet iedereen die twee jaar ziek is geweest, krijgt automatisch een WIA-uitkering.
Allereerst zul je deze zelf aan moeten vragen.
Dan wordt een beoordeling uitgevoerd door een verzekeringsarts.
Meestal ook door een arbeidsdeskundige.
Zij kijken naar het verlies aan loon wat je hebt omdat je arbeidsongeschikt bent.
Dat drukken ze uit in een percentage.
Kom je onder de 35% uit?
Dan heb je geen recht op een WIA uitkering.
Meer lezen over de WIA beoordeling? Klik dan hier
3. Als je een WIA-uitkering krijgt, hoef je niets meer te doen
Veel mensen denken dat je, eenmaal in de WIA, geen verplichtingen meer hebt.
Dat is niet waar.
Veel is afhankelijk van je arbeidsongeschiktheidspercentage.
Ook van het bedrag wat je kunt verdienen, de zogeheten restverdiencapaciteit.
Bij 80-100% arbeidsongeschiktheid is er meestal niet veel mogelijk.
Zolang het geen IVA is, heb je ook hierbij re-integratieverplichtingen.
Bij een percentage tussen de 35% en 80% verwacht het UWV dat je passend werk gaat zoeken.
En daarmee minimaal 50% van de restverdiencapaciteit gaat verdienen.
Meer lezen over de restverdiencapaciteit? Klik dan hier
4. Een WIA-uitkering is altijd voor de rest van je leven
Sommige mensen denken dat de WIA-uitkering voor altijd is.
Dat kan waar zijn, maar vaker is het dat niet.
In principe hou je de WIA uitkering tot aan je AOW leeftijd.
Maar dat is alleen als er nooit een herbeoordeling wordt uitgevoerd.
Zo’n herbeoordeling kun je zelf aanvragen door wijzigingen in je gezondheid door te geven.
Of het kan worden aangevraagd door de werkgever.
Bij een herbeoordeling wordt de actuele situatie opnieuw beoordeeld.
En kan de WIA uitkering wijzigen.
Meer lezen over herbeoordelen? Klik dan hier
5. Je moet je huis ‘opeten’ voordat je een WIA-uitkering kunt ontvangen
Dit is een veelvoorkomend misverstand.
De WIA-uitkering is niet afhankelijk van je vermogen, zoals een eigen huis of spaargeld.
Dit is anders bij bijvoorbeeld de bijstandsuitkering, waar dit wel geldt.
Voor de WIA zijn alleen inkomsten van belang.
Als je geld verdient met werken, dan moet je aan het UWV doorgeven wat je salaris is.
Dit salaris verrekenen ze dan met de WIA uitkering.
Makkelijk gezegd: je krijgt wat minder WIA uitkering en je telt daar je salaris bij op.
Dat is dan het totaalbedrag aan inkomsten per maand.
Meer lezen over verrekenen van de inkomsten? Klik dan hier
6. Je kunt niet in het buitenland wonen terwijl je een WIA-uitkering ontvangt
In sommige gevallen is het mogelijk om in het buitenland te wonen met behoud van je WIA uitkering.
Er zijn een flink aantal landen waarmee Nederland een verdrag heeft afgesloten.
De lijst van landen waar je naartoe mag met behoud van je WIA uitkering vind je hier.
Tegelijkertijd brengt dit wel een ander misverstand met zich mee.
Als je een restverdiencapaciteit hebt (zie misverstand 3),
dan zul je wel een inkomen moeten gaan verdienen.
Want doe je dat niet, dan past het UWV een flinke korting toe op je WIA uitkering.
Dan krijg je een vervolguitkering.
Het bedrag daarvan is een percentage van het wettelijk minimumloon.
Meer lezen over de vervolguitkering? Klik dan hier
Geef een reactie