beroepen

Hoe het zit met al die (gekke) beroepen van UWV

Met regelmaat krijg ik vragen over de functies die zijn gevonden door de arbeidsdeskundige van UWV.

Veelal gaan die vragen over het soort functie, het zijn vaak beroepen waar veel mensen nog nooit van hebben gehoord, laat staan dat ze er vacatures voor kunnen vinden.

Of gaat het over het feit dat men helemaal geen opleiding heeft gehad om die bepaalde functie uit te kunnen voeren, hoe kan het dan dat juist deze functie geschikt is.

Maar ook gaat het over beperkingen die iemand heeft waardoor wordt gedacht dat deze functie niet geschikt is.

Tijd voor een uitleg.

Hoe komt UWV aan al die (gekke) beroepen?

UWV maakt gebruik van een systeem dat zij CBBS noemen.

CBBS staat voor Claimbeoordelings- en borgingssysteem.

In het CBBS zitten gedetailleerde beschrijvingen van duizenden functies die in Nederland voorkomen.

Deze zijn opgenomen en onderzocht door een arbeidsdeskundig analist, die heeft per functie uitgeplozen hoe het wordt uitgevoerd en wat je er mee kunt verdienen.

Helaas is het niet toegankelijk voor externe partijen en kun je het alleen gebruiken als je een bepaalde functie hebt bij UWV.

Maar het zijn dus echt bestaande functies die in Nederland voorkomen: de Bonsaiboomknipper en Wikkelaar zijn dus echte beroepen.

Waarom kan ik geen vacature vinden voor deze functies?

Het is niet gezegd dat er helemaal geen vacatures voor te vinden zijn maar eerst moet ik een misverstand uit de wereld helpen.

Het is helemaal niet de bedoeling dat je gaat solliciteren op de functies die in je arbeidsdeskundige rapport staan.

Huh, hoor ik je zeggen, waarom staan die functies er dan in?

Die functies staan er in om aan te geven wat je in theorie nog zou kunnen verdienen.

Je arbeidsongeschiktheidspercentage zegt nl. niets over hoe ziek je bent of hoeveel beperkingen je hebt, maar zegt iets over het verlies aan loon wat je hebt doordat je je eigen werk niet meer uit kunt voeren.

De functies die UWV in je arbeidsdeskundige rapport zet, hebben ze nodig om je arbeidsongeschiktheidspercentage vast te stellen.

Hoe gaat dat dan in zijn werk?

De eerste stap is een gesprek met de verzekeringsarts.

Deze gaat beoordelen wat je mogelijkheden en beperkingen zijn.

Alle beperkingen die de verzekeringsarts constateert worden in de Functionele MogelijkhedenLijst (FML) opgenomen.

De FML gaat naar de arbeidsdeskundige, deze voert alle punten van de FML in het computersysteem, het CBBS.

Alle functies die je, in theorie, nog uit zou kunnen voeren met je beperkingen en waar je een bepaald uurloon mee zou kunnen verdienen komen er nu uit rollen.

De arbeidsdeskundige gaat een goede afweging maken van alle functies, zijn ze geschikt of niet geschikt.

En mag daarbij kijken naar alle geschikte functies, ook als ze ver beneden je opleidingsniveau liggen.

Naar een hoger opleidingsniveau kijken mag niet.

Ook kijkt de arbeidsdeskundige naar wat je in je oude functie aan loon verdiende voordat je arbeidsongeschikt werd.

Uiteindelijk moeten minimaal 3 functies overblijven, daarbij wordt altijd gekozen voor functies waarmee je het meeste loon zou kunnen verdienen.

Loon wat je zou kunnen verdienen wordt restverdiencapaciteit (RVC) genoemd.

Om het arbeidsongeschiktheidspercentage uit te rekenen wordt een rekensom toegepast.

En hoe zit het dan met de opleiding?

Bij je WIA aanvraag heb je veel informatie in moeten vullen.

Daar zit ook opleidingsinformatie bij.

Op basis van de door jou verstrekte informatie kan UWV vaststellen welk opleidingsniveau je hebt.

Voor de functies die UWV gebruikt wordt gekeken naar opleidingsniveau, niet of je een specifieke opleiding ook echt hebt gevolgd.

Daarom worden er ook functies geselecteerd waar je misschien helemaal geen opleiding voor hebt, maar die je met jouw niveau wel uit zou kunnen voeren.

Want zoals eerder gezegd zijn die functies nodig om je arbeidsongeschiktheidspercentage vast te stellen.

Passen de functies wel bij de beperkingen?

Het is altijd lastig om een situatie van jezelf objectief te bekijken.

Er zijn vanzelfsprekend altijd emoties bij betrokken.

Terwijl een verzekeringsarts naar de feiten kijkt en daar de beperkingen op baseert.

Dat wil niet zeggen dat een verzekeringsarts geen fouten kan maken.

De arbeidsdeskundige moet afgaan op de FML, de lijst met beperkingen die de verzekeringsarts heeft opgesteld.

Er is niet in één oogopslag te zeggen of functies wel of niet passend zijn, elk dossier is weer anders.

Daar moet nader onderzoek voor worden uitgevoerd.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.

Geen zin om te lezen?

Klik op onderstaande link
voor de video

wia expert video youtube