Als je een WIA uitkering krijgt wordt je geconfronteerd met allerlei termen die je niks of niet veel zeggen.
Er worden veel afkortingen gebruikt of juist lange namen waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet.
LGU, LAU, VVU en RVC zijn enkele van de veelgebruikte afkortingen.
In deze blog leg ik uit hoe de WIA uitkering is opgebouwd.
En leg ik meteen uit waar de afkortingen voor staan.
LGU: Loongerelateerde Uitkeringsperiode
Een WIA uitkering bestaat uit twee delen.
Het eerste deel begint als je een WIA uitkering krijgt toegekend.
Dit eerste deel heet Loongerelateerde Uitkeringsperiode, in het kort LGU.
De LGU is afhankelijk van je arbeidsverleden.
Hoe langer je al werkt, hoe langer je LGU zal duren.
De minimale duur van de LGU is 3 maanden en de maximale duur is 24 maanden.
Hoogte van de uitkering
Tijdens deze periode ontvang je 70% van het laatstverdiende loon als uitkering ongeacht je arbeidsongeschiktheidspercentage.
Voor de goede orde: UWV gaat uit van het volledige loon wat je verdiende voordat je ziek werd en keert daar 70% van uit.
Er zit wel een maximum aan dat bedrag.
UWV hanteert een bedrag van € 6.322,07 als maximum. (januari 2025)
Dat wil zeggen dat je WIA-uitkering nooit hoger kan zijn dan 70% van dat bedrag.
Ook niet als je in het dagelijks leven meer verdient.
Het tweede deel van de WIA-uitkering
Tegen het einde van je loongerelateerde uitkeringsperiode ontvang je een brief van UWV.
Daarin informeren ze je welke uitkering je in het vervolg krijgt.
Welke uitkering je na de loongerelateerde uitkeringsperiode krijgt is afhankelijk van enkele factoren.
Namelijk:
- je arbeidsongeschiktheidspercentage
- het bedrag wat je volgens UWV kunt verdienen als je arbeidsongeschiktheidspercentage tussen 35% en 80% ligt
- of je wel of geen betaalde baan hebt
- het bedrag wat je verdient met een betaalde baan
LAU: Loonaanvullingsuitkering
Als je arbeidsongeschiktheidspercentage 80-100% is, krijg je een LoonAanvullingsUitkering.
In het kort een LAU.
De uitkering is dan ook 70% van het laatstverdiende loon.
Wederom met het maximum van € 6.322,07 (januari 2025)
In feite veranderd er dan niets aan de situatie.
In principe zou UWV een herkeuring uit kunnen voeren, maar vanwege een tekort aan verzekeringsartsen is dat meer uitzondering dan regel.
De omzetting van LGU naar LAU is vaak een administratieve handeling.
Restverdiencapaciteit
Als je arbeidsongeschiktheidspercentage tussen de 35% en 80% ligt, heeft UWV je ook laten weten welk bedrag je volgens hen in theorie nog zou kunnen verdienen.
Dit bedrag wordt restverdiencapaciteit, in het kort RVC, genoemd.
Deze RVC speelt een belangrijke rol bij de bepaling van het soort uitkering waar je recht op hebt.
Tijdens de loongerelateerde uitkeringsperiode verwacht UWV verwacht dat je op zoek gaat naar een baan die bij je beperkingen past.
Als voorbeeld neem ik een restverdiencapaciteit van € 1.130,-.
UWV wil dat je minimaal 50% van deze restverdiencapaciteit gaat verdienen, een bedrag van € 565,- per maand.
Doe je dat?
Dan krijg je een LoonAanvullingsUitkering (LAU) en verrekenen ze je verdiensten met je uitkering.
VVU: Vervolguitkering
Doe je dat niet?
Dan wordt je gekort op je uitkering en krijg je nog slechts een percentage van het wettelijk minimumloon.
Het wettelijk minimumloon is op dit moment € 2,133,60 per maand (juli 2024)
Welk percentage van het minimumloon je krijgt is afhankelijk van je arbeidsongeschiktheidspercentage.
In het kort kan het 28%, 35%, 42% of 50,75% van het wettelijk minimumloon zijn.
Deze uitkering wordt een VerVolgUitkering genoemd (VVU).
Hoe het precies zit maak ik duidelijk in een volgend blog.
Geef een reactie